De vier grote vaten in het Heidelbergse slot
Ze zijn legendarisch en een publiekstrekker van de eerste orde, ook al is vandaag de dag alleen nog maar het laatste exemplaar ervan te zien, de vier grote vaten in het Heidelbergse slot.
Al in 1595 bestond er grote bewondering voor, zo blijkt uit een lofdicht uit dat jaar van theoloog en heksenjager Anton Praetorius dat hij schreef na een bezoek aan Heidelberg.
De bewondering van Praetorius betrof overigens het eerste van de vier vaten die tussen 1591 en 1751 gemaakt werden. Dat oudste vat is het zogeheten Johann-Casimir Fass. Het werd gebouwd door kuiper Michael Werner uit Landau en is genoemd naar paltsgraaf Johann-Casimir. Wat de theoloog zo in verwondering bracht, was de inhoud van 127.000 liter, ook naar huidige maatstaven een enorme capaciteit. Te bewonderen is het niet meer, want het werd tijdens de Dertigjarige Oorlog vernield en als brandhout gebruikt.
Vervanging kwam in 1664. Toen liet keurvorst Karl-Ludwig onder leiding van de Heidelbergse keldermeester een nog groter vat bouwen. Er ging 195.000 liter wijn in en had bovenop zelfs een dansvloer. Het Karl-Ludwig Fass overleefde de verwoesting van het slot tijdens de oorlog om de erfopvolging in de Pfalz in 1689 en 1693. In 1702 werd een reparatie uigevoerd, zij het zonder wezenlijke verbetering van de toestand waarin het verkeerde.
Zodoende kwam in 1728 vat nummer drie tot stand, nog weer een slag groter.
Het in opdracht van keurvorst Karl-Philipp gebouwde vat kon 202.000 liter bevatten en was daarmee zo’n 4700 liter groter dan het vorige. Het had alleen telkens last van lekkage, zodat al in 1740 over nieuwbouw werd nagedacht. Die werd in 1751 onder keurvorst Karl-Theodor voltooid en kon maar liefst 221.726 liter wijn herbergen. Vandaag de dag gaat er nog maar 219.000 liter in als gevolg van indroging van het hout. Het Grote Vat is trouwens maar die keer gevuld, want het lekte voortdurend. Dat vullen gebeurde met behulp van een slang door een groot gat bovenin. Dit Karl-Theodor Fass is tegenwoordig nog in het Heidelbergse slot te bewonderen.
Het wordt bewaakt door vatwachter Perko, het beeld van de hofnar van Karl-Philipp. Volgens de overlevering had die de slechts een meter lange maar honderd kilo zware dwerg meegebracht uit Tirol en hem tot hofnar gemaakt. Op een dag vroeg hij hem of hij in zijn eentje het Grote Vat kon leegdrinken. Zoals altijd antwoordde de nar “Perché no?”, Italiaans voor “Waarom niet?’Zo is de vatwachter aan zijn naam gekomen. Hij moet een ideale bewaker van de wijn geweest zijn, want de overlevering meldt ook dat Perkeo sinds zijn kinderjaren alleen maar wijn als drank genuttigd zou hebben. Toen hij op hoge leeftijd voor het eerst ziek werd, raadde de arts hem dringend aan af te zien van wijngenot en beval hem aan water te drinken. Perkeo volgde het advies en stierf een dag later.
Openingstijden
Maandag - zondag: 08:00 - 18:00