Hoflößnitz

Het wijngoed Hoflößnitz is werkelijk de bakermat van de Saksische wijnbouw. Hier is sprake van 600 jaar wijnbouwtraditie, hier vierden de Saksische keurvorsten hun wijnfeesten en hier werd ook de befaamde Sachsenkeule uitgevonden.

Vijf eeuwen lang liet het Saksische vorstenhuis Wettin het wijngaardbezit in de Lößnitz voor zich bewerken. Tot in de 19e eeuw was het hof middelpunt van voorname wijnbouw en de plaats voor hoofse feestelijkheden.

De huidige naam Hoflößnitz wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van 14 januari 1622. In 1650 liet keurvorst Johann Georg I een kasteeltje bouwen naast het pershuis, het Lust- und Berghaus. Zijn zoon Johann Georg II vierde hier jaarlijks de wijnoogst. Diens hofschilder, de Nederlander Albert Eckhout, versierde de feestzaal op de bovenverdieping met 80 schilderijen in het cassetteplafon waarop de vogelwereld van Brazilië indrukwekkend is afgebeeld. Ook de houten wanden van de zaal en de aangrenzende privéruimtes van het keurvorstelijke paar zijn met geschilderde panelen versierd.

Hoe hier in de 17e eeuw alles om wijnbouw draaide, laat het Klein-Viniculturbüchlein zien. Dit boekje over de wijnbouw werd in 1667 geschreven door de keurvorstelijke wijngaardrentmeester van Hoflößnitz en bouwschrijver Johann Paul Knohll. Het was een commentaar op de Saksische wijnwetgeving van 23 april1588 en bevatte de canon van 24 vaste regels voor het werk in de wijngaard, aangevuld met eigen ervaringen. Tot in de 19e eeuw was dit het standaardwerk voor de Saksische wijnbouw. Keurvorst August de Sterke nodigde graag jachtgezelschappen uit naar Hoflößnitz en hield daar feesten waarbij de wijn rijkelijk vloeide. In zijn tijd ontstond ook het Winzerhaus, met in de kelder daarvan een eigen proefruimte, de Kellerstube, voor de keurvorst.

In 1843 kreeg Hoflößnitz de status van staatswijngoed en bleef dat tot aan de vooral sinds 1889 door de druifluis veroorzaakte neergang van de wijnbouw in de streek. De wijnbouwtraditie werd in 1911 weer opgepakt met aanleg van een station voor druivenverdeling dat vanaf 1916 onder leiding van Carl Pfeiffer stond. Als vader van de heropleving van de wijnbouw in Sachsen plantte hij na 1913 de Lößnitz weer aan met geënte druivenplanten. In 1927 veranderde het proefstation in een instituut voor wijnbouwonderzoek en –onderwijs. Ten tijde van Pfeiffer werd er in 1931 ook een bijzonderheid ontwikkeld, de zogeheten Sachsenkeule. Dat is de speciaal voor wijnen uit het Elbedal bedoelde groene, knotsvormige fles.

De wijnbouw- en wijnculturele traditie wordt tegenwoordig voortgezet door de in 1998 opgerichte Stiftung Weingutmuseum Hoflößnitz. De stichting doet dat met het volgens biologische richtlijnen werkende wijngoed, het wijnmuseum en de Weinstube. Het wijngoed exploiteert bijna 8 hectare wijngaarden. Het keurvorstelijke buitenverblijf dient als museum en biedt onderdak aan de permanente expositie over de geschiedenis van de wijnbouw in het Elbedal.

Openingstijden

Dinsdag - zondag: 11:00 - 17:00

Rondleiding:
Zaterdag & zondag: 11:00 uur