De holle lösswegen van de Kaiserstuhl
In eerste instantie wordt vulkanisch gesteente vermoed op de Kaiserstuhl. Maar sinds de ijstijd zijn er ook lagen löss tot wel 30 meter dik. Löss van deze dikte wordt bijna alleen hier gevonden.
Löss is een eolisch sediment; het werd door de wind naar hier gebracht. Na de ijstijd trokken stormen over het land, die het stof bijeenwaaiden. Door eeuwenlange erosie en doordat de mens zich er een weg door heeft gebaand, ontstonden in de fijnkorrelige en zeer vruchtbare bodem spectaculaire holle wegen. De ondergrond van löss werd door trekdieren en karrenwielen tot een stoffig poeder vermalen. Als het regende, spoelde de löss naar de vallei, zodat de wegen zich steeds dieper in de ondergrond groeven. De zo ontstane holle wegen – tot 10, soms zelfs 20 meter diep – zijn meer dan 1000 jaar oud. Ze behoren tot de meest karakteristieke cultuurmonumenten van het huidige wijn- en recreatielandschap van de Kaiserstuhl. Ze bieden ook een gevarieerde habitat aan dieren en planten en zijn dus gunstig voor het behoud van de soortenrijkom. De bonte bijeneter bijvoorbeeld is een zeldzame vogel die op en rond de Kaiserstuhl de grootste broedpopulatie ten noorden van de Alpen heeft gevormd. Ook smaragdhagedissen, die van de zon houden, vind je vaak op de Kaiserstuhl, en wilde bijen graven hun holen in de fijne löss. Verder gedijen hier heel wat wilde planten. Mettertijd raken dit soort paden overwoekerd, maar de bioloog ziet de kale of slechts schaars begroeide wanden van holle wegen vooral als een paradijs voor zeldzame soorten. De holle lösswegen mogen niet geasfalteerd of verhard worden. Hun voortbestaan vergt bijgevolg een zekere mate van onderhoud. Nog meer holle wegen vind je bij Bickensohl, Ihringen, bij Achkarren, Bötzingen en Endingen. In de zomer waarderen veel wandelaars de koele schaduw die dankzij de hoge wanden op de weg valt.